Stichting Brand


Koopziek
maart 27, 2009, 2:24 pm
Filed under: Stichting Brand

Op een druilerige woensdagmiddag sta ik voor de deur van de Apple Store te oefenen. ‘Voor mij een MacBook, alstublieft.’ Het klinkt te banaal, alsof ik tweehonderd gram kaas bestel. Misschien helpt iets meer enthousiasme. ‘Voor mij een MacBook, alstublieft!’

Even probeer ik mezelf te overtuigen om weg te gaan, waarschijnlijk is het morgen een betere dag voor dure aankopen. Nee, gewoon doen, je hebt je keuze gemaakt. Nu moet je dapper zijn. Blij zijn. Ik knijp mijn bankkaart fijn, haal diep adem en stap binnen. Een frisse jonge man met een hip kapsel loopt meteen naar me toe. ‘Kan ik u helpen?’
‘Voor mij een MacBook, alstublieft.’ De keurige hipperd haalt diep adem en somt met een kruissnelheid de uitzonderlijke voordelen, opties en extra’s op. Ik laat hem subtiel weten dat ik al overtuigd ben.

Tien minuten later sta ik weer op straat met een witte doos. Even blijf ik doodstil staan, ik wacht op … iets. De neiging om te huppelen, te joelen, zomaar wildvreemde mensen op straat te omhelzen. Bubbels in mijn buik, een onvoorstelbaar geluk, ultieme verzadiging. Ik staar naar de doos en er gebeurt niets. Er moet vast iets mis met me zijn. Ik voel me alleen ongemakkelijk. Hoe moet ik dat dure toestel nu veilig thuis krijgen?

Ik sukkel mijn fiets op en begin aan een avontuurlijke tocht huiswaarts. Onderweg voel ik het beklemmende gevoel van verdriet opduiken. Zwart existentialisme, op repeat. Waarom ben je niet gelukkig? Waarom ben je niet gelukkig? Waarom?
Woede bekruipt me. Dit is niet eerlijk. Dit is niet mijn schuld. Vervloekt zijt gij, het kapitalisme en gij het zwarte gat van de koopdrang! Als je het ene hebt, wil je weer wat anders. Niet met mij. Niet met mij. Ik wil gewoon blij zijn, verdomme.

Thuis gooi ik mijn regenjas in een hoek, schop ik mijn schoenen uit en schrijf ik alles op. Met pen en papier, uit protest. Daarna haal ik mijn nieuwe computer uit zijn doos en druk de eerste toets in. Aan. Mijn Mac zegt dat we uitstekend zullen samenwerken. Hij wil graag weten wie ik ben. Ik toets mijn naam in. Bosduif. Welkom Bosduif, daarna geeft hij me een rondleiding in mijn harde schijf en alle netwerkopties. Mijn irritatie verdwijnt met de noorderzon. Ik voel me veilig, eigenlijk is mijn Mac wel mooi en gezellig.

Twee dagen later wens ik mijn oude PC naar het schroot. Ik ben officieel een blije Macgebruiker geworden. Moge mijn toekomst wit en helder zijn.



Anachronisme
maart 9, 2009, 8:11 am
Filed under: Stichting Brand

Vandaag bespraken we in de les de verbanden tussen fotografie en film. Namen van fotografen en hun kunstkritische context gleden over de powerpoint-projectie. Robert Adams, Sugimoto en uiteindelijk Jeff Wall. De professor drukte op enter en dit verscheen:Mimic 1982

We zien een straat met geparkeerde auto’s, een loods, een verkeersbord en een voetpad. Een Aziaat wandelt over de straat. Naast hem loopt een zuiders type te telefoneren. Zijn lief treuzelt en staart in de verte.

Terwijl wij aandachtig keken, legde de professor uit waarom deze foto nu zo speciaal was. Het lijkt een toevallige snapshot, maar eigenlijk is die foto volledig uitgedacht. De acteurs lopen op de juiste manier naar hun positie. Daar staat de fotograaf met een grootformaat camera te wachten om af te drukken. Het is dus een parodie op reportagefotografie.

Daarna begon de professor over de humanistische boodschap van het werk. De aula murmelde een beetje. Wat bedoelde hij daar mee? Zat er maatschappelijke kritiek in dit alledaagse tafreel? Ik zag het niet. Niemand zag het.

Toen wees de professor naar de man in het midden. ‘Hij maakt een racistisch gebaar, spleetoog zegt hij, tegen de man links.’ Er rolde een ‘Oh’ door het lokaal. Juist ja, natuurlijk, in ’82 hadden ze nog zo geen kleine mobiele telefoontjes.



Gymnastiek
maart 5, 2009, 9:19 am
Filed under: Stichting Brand

Op de brug over de ring stond een meneer. Het was een jogger, want hij had een strakke loopbroek rond zijn billen, verende sportschoenen aan zijn voeten en zo’n fluovest om op te vallen in het donker. Maar hij liep niet, hij stond te turnen. Niet stretchen, nee nee, old school-turnen. Daar op de brug, in het midden van het fietspad. 

De meneer ging keurig door de knieën. Handen vooruit, armen en rug gestrekt, benen haast in een rechte hoek. Een geparkeerde auto diende als spiegel. Hij richtte zichzelf weer op en stak zijn handen hoog in de lucht, gooide zich dan voorover en probeerde met zijn vingertoppen zijn tenen te raken. Hij herhaalde de oefening nog een keer in opperste concentratie. Eerst door de knieën, dan naar de tenen.

Ik was trager gaan fietsen om hem wat tijd te geven. Hij zag er tevreden uit, trots op zijn prestatie. Alsof hij overwoog om met zijn armen kruiselings van de ene voet naar de andere te gaan zwaaien. Ik liet mijn bel rinkelen. Een beetje betrapt keek hij op, zette een stap opzij, jogde een paar keer ter plekke en ging er dan vandoor.

Op weg naar huis dacht ik na over sporten. Dat was iets wat ik dringend meer moest doen. Bewegen, voor ik in een walrus verander. Maar joggen met Evy Gruyaert zegt me zo weinig. Eigenlijk wil ik terug gaan turnen, net zoals vroeger. Eerst door de turnzaal rennen, dan omgekeerd hangen aan het klimrek, radslag op de mat, tijgersprong over de plint en klimmen in de touwen. En uiteraard, één keer in de maand reisje rond de wereld.